Totaal aantal pageviews

Posts tonen met het label Scheepswerf. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Scheepswerf. Alle posts tonen

dinsdag 12 maart 2019

De dokregisters van de Kon. Mij. De Schelde 1918-1977


Vorpostenboot door Alexander Mari van Maanen


In 2018 werden de dokregisters van de diverse gegraven en drijvende droogdokken in het bezit van en gebruikt door de Kon.Mij. De Schelde door de Stichting Scheepsbouwgeschiedenis Vlissingen overgedragen aan het Gemeentearchief Vlissingen. Inmiddels zijn deze registers gedigitaliseerd en geplaatst op het internet.

Men kan nu een indruk krijgen welke schepen wanneer gedokt werden ongeacht of het nu om nieuwbouw of reparaties ging. De dokdata zijn ook handig bij het identificeren van individuele schepen en/of het dateren van foto’s. Gecombineerd met andere documenten wordt het beeld van wat er gebeurde op de werf verder ingekleurd.

Een mooi voorbeeld hoe een en ander in het werk ging is de tewaterlating van bouwnummer 227 op 3 en 4 februari 1944. In toegang 532 bevinden zich diverse tekeningen waarbij als trefwoorden droogdok, hulpbruggen, dekschuiten en trawlers worden genoemd. Tot nog toe konden we deze tekeningen niet precies duiden. 

 Gemeentearchief Vlissingen inv.nr. 532.5329

Een schrift met aantekeningen dat ook door de Stichting werd overgedragen, levert onverwacht een verslag op van wat zich afspeelde. J.J. Vader beschrijft nauwgezet de ingenieuze tewaterlating van de Vorpostenboot bouwnummer 227 in het droogdok.


Gemeentearchief Vlissingen inv.nr. 513.5210

De Kon. Mij. De Schelde had de opdracht gekregen een serie vistrawlers (bouwnummers 227-236) te bouwen voor de Deschima Seebeckwert te Wesermunde. Bouwnummer 227 was op 4 juni 1941 besteld en op 1 juli 1942 werd de kiel naast het Eilanddok gelegd. Op 4 februari 1944 werd zij te water gelaten in het Eilanddok met behulp van 4 dekschuiten, 8 lorries en 4 liggers. Tussen 25 maart en 2 september 1944 werd het schip drie keer gedokt en uiteindelijk op 6 september 1944 naar Rotterdam versleept. In 1945 werd zij bij de firma De Bijker te Gorinchem voltooid en in dienst gesteld als de Antares bij Hochseefischerei Nordstern AG, Bremerhaven, Duitsland.

vrijdag 1 februari 2019

In beeld gebracht: Hondurees vrachtschip Contessa in het Vlissingse Eilanddok in 1957


Het vertrek uit New Orleans. Louisiana Digital Library

 In het Eilanddok. Gemeentearchief Vlissingen foto 516.869 d.d. 19-12-1957

Binnenin het schip. Gemeentearchief Vlissingen foto 516.1053 d.d. 22-5-1958

In de Dokhaven. Gemeentearchief Vlissingen foto 516.1304 d.d. 6-11-1958

Wie aan de Kon. Mij. De Schelde denkt, denkt aan nieuwbouw van grijze oorlogsschepen, imposante passagiersschepen en reusachtige Sulzermotoren. Aan verbouwingen en reparaties wordt minder aandacht geschonken. Dat is ten onrechte want vogels van allerlei pluimage en verre windstreken streken neer in Vlissingen om verbouwd en/of gerepareerd te worden. Schepen afkomstig uit Nederland, maar ook uit Midden Amerikaanse landen als Panama en Honduras en uit het voormalige Oostblok als Bulgarije en Rusland. Soms gingen de verbouwingen zover dat in feite een nieuw schip werd gebouwd, een mooi voorbeeld hiervan is de Andes. Maar ook reparaties waren soms ingrijpend. Veel archiefstukken over reparaties zijn niet bewaard gebleven, veelal slechts een contract en financiële verantwoording.

Het beeldarchief van de Kon. Mij. De Schelde doet ‘verslag’ van dit soort werkzaamheden, soms in zwart-wit soms in kleur. Als voorbeeld van de rijkdom aan beelden heb ik gekozen voor het stoomschip Contessa, een fruitkoelschip oftewel bananenboot afkomstig uit Honduras. Het was een schip dat al op leeftijd begon te komen aangezien ze in 1930 bij Barclay, Curle&Co. Ltd Clydeholm Shipyard, Whiteinch, Glasgow, Schotland met bouwnummer 638 was gebouwd voor rekening van Vaccaro Bros&Co., New York, USA. Vanaf 1933 was zij eigendom van de Standard Navigation Corporation Inc., La Heibe, Honduras and beheerd by Standard Fruit&Steamship Company Inc., New York, USA (roep sein HRBC). De Schelde sloot met haar manager een contract af voor de reparatie en verbouwing van het schip. Met ernstige brandschade, vermoedelijk als gevolg van een aanvaring in februari 1957, sleept de Nederlandse sleepboot Cycloop, later bijgestaan door de Nederlandse Titan, de romp naar Vlissingen. Op 14 september 1957 begint men aan de oversteek van de Atlantische Oceaan om op 18 oktober in Vlissingen aan te komen. De Provinciale Zeeuwse Courant d.d. 19 oktober schrijft dat op vrijdagmiddag de haveloze Contessa, een uitgebrande bananenboot, op de rede aankomt. Onderweg kampte men nog met de naweeën van een orkaan, maar de Cycloop sleepte haar zonder grote problemen verder. Vooraf was 1.000 ton ballast in de Contessa geladen om haar stabieler te maken. In het dok op het Eiland is zij drie keer tijdens de werkzaamheden gedokt, namelijk: 22 november-19 december 1957, 22 april-29 april 1958 en 6-10 september 1958.

Gemeentearchief Vlissingen 533.6490

Wat gebeurde er met de Contessa na de verbouwing? Zij wordt in februari 1959 verkocht aan de N.V. Maatschappij ‘Leeuwarden’ en gemanaged door de N.V. Gebroeders van Uden’s Scheepvaart- en Agentuur Maatschappij, beide ondernemingen gevestigd in Rotterdam. De Contessa wordt bij deze gelegenheid ook herdoopt in Leeuwarden (roep sein PFMR). Zij vaart niet lang want in 1961 wordt de Leeuwarden al opgelegd te Tampa, Florida, Verenigde Staten. Twee jaar later wordt zij doorverkocht met de bedoeling haar Tropicana II te herdopen. De nieuwe eigenaar is dan All Ocean Shipping Corporation uit Panama. In 1965 wordt haar nieuwe naam Santa Ana. Het einde van haar loopbaan komt dan al langzaam maar zeker in zicht. In 1970 besluiten haar nieuwe Canadese eigenaars het schip te verkopen aan een Rotterdamse firma om haar te slopen. De sloop vindt echter niet plaats in Nederland maar in Italië. Vermoedelijk onder de (tijdelijke) naam Desguazado arriveert zij op 26 November 1970 te La Spezia. In februari 1971 wordt begonnen met de feitelijke sloop.

Bronnen
Archief Kon. Mij. De Schelde 1875-1970 inv.nr. 214.838
Archief Kon. Mij. De Scheldetoegang 516 Foto’s
Krantenbank Zeeland
Stichting Scheepsbouwgeschiedenis Vlissingen 1911-2002. Nr. 5 Dokregister Eilanddok

maandag 12 februari 2018

Boren, schaafbanken en hamers De bedrijfsinventaris van de Kon. Mij. De Schelde tussen 1875-1884


Vreemd genoeg gaat het bijna altijd om de schepen en het personeel als de geschiedenis van een scheepswerf aan bod komt. Soms is er aandacht voor de opstallen als loodsen, hellingen etc., maar het gereedschap en verdere bedrijfsinventaris wordt veelal genegeerd. Vreemd, want zonder staal, schaven, boren, hamers gebeurt er niet veel.

Fotocollectie 413. 29755

De scheepswerf Kon. Mij. De Schelde werd in 1875 opgericht op het terrein van de voormalige marinewerf waar een deel van de opstallen als de kleine kappen en het dok van Perry nog aanwezig was. In een omslag met een deels in slechte staat verkerende stukken uit de jaren 1875-1884 wordt uitgebreid verslag gedaan van wat er aanwezig is aan opstallen en wat er in stond. Ook de gevolgen van de branden in de nacht van 8 april 1879 (in de gieterij). 1 juli 1881 en in de nacht van 12 op 13 juni 1884 komen aan bod. De brand van 1881 was dramatisch waarbij onder meer de machinefabriek annex ketelmakerij verloren ging. Ook de brand van 1884 moet niet worden onderschat. Een deel van de gebouwen (hulpmachinefabriek en schilderwerkplaats ging met de bedrijfsinventaris hierbij verloren of was zwaar beschadigd. Geluk bij ongeluk was de werf goed verzekerd, namelijk voor een bedrag van ƒ 1.134.000,00. Een commissie van assuradeurs bijgestaan door schade experts ging aan de slag. In juli werd een recapitulatie opgesteld, totaal schadebedrag ƒ 83.068,31 waarvan 56.741,84 voor verloren gegane machines, gereedschappen en goederen. Dat alles moest worden vervangen door nieuw hetzij tweedehands. Een deel van de machines was al tweedehands aangekocht zoals voor ƒ 2.376 een punching+shearing machine van het ponsen van gaten, afkomstig van Robert Harvey&Co., Glasgow, Schotland.


Uit de lijsten uit 1876 komt duidelijk naar voren wat in eigen beheer werd aangemaakt of was aangekocht werd. Zo werd voor de houten scheepsbouw een zaagraam met gasmachine aangekocht maar de zaagblokken en banken zelf gemaakt. Duidelijk blijkt dat de werf dan nog op twee benen hinkt, namelijk de bouw van houten en de bouw van ijzeren schepen.

Vanwege de deels slechte staat is er voor gekozen de stukken te DIGITALISEREN waardoor het mogelijk werd deze via het internet aan het publiek aan te bieden.

Bron
Archief Kon. Mij. De Schelde 1875-1970 inv.nr. 135 (Gemeentearchief Vlissingen).

dinsdag 26 april 2016

Bruno Joannes Tideman en zijn Memoriaal van de Marine uit 1876-1880


Inleiding
Tussen 1876-1880 verscheen een standaardwerk over de Nederlandse scheepsbouw dat bij het grote publiek niet tot nauwelijks bekend is. Voor iedereen geïnteresseerd in de industriële geschiedenis in het algemeen en in de maritieme geschiedenis in het bijzonder is dit Memoriaal van de Marine een absolute ‘must’. Omdat, voor zover bekend, slechts enkele exemplaren beschikbaar zijn bij musea en aanverwante culturele instellingen heeft het Gemeentearchief Vlissingen gemeend het boek te moeten digitaliseren en beschikbaar te stellen via Open Cultuur Data. Drie van de in het Memoriaal beschreven schepen namelijk de Buffel in Hellevoetsluis, de ook in Vlissingen bekende Schorpioen en de Bonaire, beide in Den Helder,  bestaan tot op de dag vandaag!

De Bonaire te Den Helder anno 2007

De Buffel, te Rotterdam op 23 december 2013, tegenwoordig te Hellevoetsluis

De Schorpioen te Den Den Helder

De auteur
Bruno Joannes Tideman (1834-1883) was de belangrijkste Nederlandse 19e eeuwse marine-ingenieur. Net als zijn collega's bezocht hij buitenlandse marines en werven en voerde een uitvoerige correspondentie om de ontwikkelingen in het vak scheepsbouw bij te houden. In tegenstelling tot vaak wordt gedacht, werd binnen de Koninklijke Marine wel degelijk gekeken naar wat elders gebeurde en weliswaar- soms met jaren vertraging- ook hier doorgevoerd. Tideman was én iemand uit de praktijk én iemand die scheepsbouw vanuit een wetenschappelijke invalshoek benaderde.Tideman nam ook proeven met modellen om zo optimale rompvormen te ontwerpen. Vandaag de dag wordt dat nog steeds gedaan.

Loopbaan bij de Koninklijke Marine
Tideman begon zijn loopbaan op de marinewerf in Vlissingen in 1857. Deze marinewerf is ondanks haar relatief korte bestaan (1814-1867) van groot belang geweest voor de introductie van nieuwe technieken in de marine. Nagenoeg alle marine ingenieurs zijn hier werkzaam geweest. Tidemans voorganger Turk als directeur scheepsbouw verbonden aan het ministerie van marine te ¿s-Gravenhage verbleef het grootste deel van zijn tijd te Vlissingen en voerde van hieruit zijn correspondentie met de andere marinewerven en het ministerie. Tideman trachtte, toen duidelijk werd dat de Vlissingse werf gesloten werd, hier een nieuw groot modern scheepsbouwbedrijf op te richten. Dit lukte echter niet. Pas toen koning Willem III zich ermee bemoeide, kwam er schot in de zaak. Dit resulteerde in de oprichting van de Kon. Mij. De Schelde in 1875 met Arie Smit als handelend vennoot. Tideman speelde hierbij een niet te onderschatten rol. De eerste chef afdeling scheepsbouw bij De Schelde Jacob Janszen Jr. was een bekende van hem.

Internationale ontwikkelingen in de scheepsbouw
In de 19e eeuw schakelden de marines over van houten schepen naar stalen-ijzeren schepen, van zeil- naar stoomvoortstuwing, werden panterschepen de voorlopers van de slagschepen uit beide wereldoorlogen gebouwd, kwam het torpedowapen op en werd geëxperimenteerd met de eerste onderzeeboten. In de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) werden deze nieuwe wapens `uitgetest¿. Nederlandse marineofficieren en ¿ingenieurs volgden dit nauwgezet en adviseerden de minister van marine om ook tot aanschaf c.q. introductie over te gaan. De Nederlandse scheepsbouw was nog niet in staat om pantserschepen e.d. te bouwen. In augustus 1865 werd de kiel gelegd van het eerste Nederlandse pantserschip Zr.Ms. Prins Hendrik der Nederlanden bij Laird&Sons, Birkenhead, Engeland. Tideman was namens de marine belast met het toezicht tijdens de bouw. Binnen enkele jaren volgden meer opdrachten, opnieuw in Engeland maar ook in Frankrijk. Twee van deze schepen namelijk de Buffel en de Schorpioen bestaan vandaag de dag nog. In Nederland stond men niet stil want in 1867 werd het eerste pantserschip, de later Guinea, op stapel gezet op de Rijkswerf in Amsterdam. Werden de eerste torpedoboten nog in Engeland gebouwd, binnen enkele jaren werden zij ook op Nederlandse werven, waaronder de Kon. Mij. De Schelde gebouwd.

Het Memoriaal van de Marine
Tegen deze achtergrond moet het magnus opum van Tideman worden gezien. Het geeft een meer dan uitstekende indruk van wat er op dat moment bekend was aan materiaalsoorten, theoretische berekeningen, bouwkosten etc. Verder wordt ook veel historische informatie verstrekt.

De Samarang

Tideman schreef in november 1880 te zijn afgeweken van de oorspronkelijk opzet uit 1876. In de livretten B en C moest aandacht worden besteed aan kruisers (lees schroefstoomschepen met nog steeds zeilen) kleiner dan de 1e klasse kruisers van de Atjeh-klasse (Livret A) maar groter dan de Samarang-klasse (Livret D). Men ging er in 1876 nog van uit dat binnen vier jaar dergelijke schepen zouden worden ontworpen. Dit vond echter niet plaats en de minister van marine gaf geen toestemming een aantal projecten van deze tussenklassen in het Memoriaal op te nemen. Beide Livretten zouden pas worden ingevuld als de schepen ook daadwerkelijk waren gebouwd. Voor oudere typen als Zr.Ms. Zilveren Kruis was geen plaats, want die zouden toch binnen afzienbare tijd uit dienst worden genomen. In de praktijk zijn beide Livretten op een geheel andere wijze ingevuld, namelijk met overzichten van schepen in dienst bij de Koninklijke Marine en de Indische Militaire Marine en schepen van buitenlandse marines. 


In de landelijke krant Algemeen Handelsblad gedateerd 13 februari 1876 verscheen een advertentie waarin de eerste aflevering werd aangekondigd. De Kon. Mij. De Schelde had een compleet exemplaar in haar eigen bibliotheek. Dit exemplaar is volledig gedigitaliseerd en opgenomen in deze toegang. Het origineel is in redelijke staat maar heeft wel te lijden van verzuring.

Tideman heeft meerdere publicaties op zijn naam staan waaronder Over de snelheid van stoomschepen en het berekenen daarvan (1862), Het maritiem etablissement te Vlissingen (1865) en De levensvatbaarheid eener fabriek van stoom- en andere werktuigen, fabriekswerf enz. Te Amsterdam, 1870. Voor meer informatie over zijn leven is de biografie Dr. B.J. Tideman 1834-1883 Grondlegger van de Moderne Scheepsbouw in Nederland geschreven door J.M. Dirkzwager in 1970 een aanrader.

Via deze link Memoriaal van de Marine komt u direct bij het digitale boek uit en waarbij via de knop inventaris u het gehele boek kan inzien..