Totaal aantal pageviews

Posts tonen met het label genealogie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label genealogie. Alle posts tonen

zondag 6 april 2014

Wachtschepen van de Koninklijke Marine te Vlissingen in de eerste helft van de 19e eeuw

In 1814 werd besloten tot de opheffing van de marinewerf te Antwerpen en de aanleg van een nieuwe marinewerf te Vlissingen. De laatste bestond in feite uit twee werven, een constructiewerf lees nieuwbouw+reparatie) en een uitrustingswerf. Verder werd in Vlissingen ook een wachtschip gestationeerd.

Een wachtschip heeft bij de Koninklijke Marine in de loop der tijd twee betekenissen. Enerzijds was het niet meer dan een drijvende kazerne in een marinehaven (in Vlissingen was dat in feite de Dokhaven) en diende het dus als woonverblijf voor matrozen en/of mariniers. Een wachtschip kon echter ook op de rede worden gestationeerd en dan werd het voor vaardiensten gebruikt. In Vlissingen betekende dit onder meer  toezicht houden op de Schelde waarbij een vrije scheepvaart werd gegarandeerd, maar ook handhaving van de quarantaine tegen besmettelijke ziekten. Onderstaande lijst is niet compleet, er zal meer archiefonderzoek moeten plaatsvinden om de lacunes in te vullen.

Fregat Minerva 1812-1813 kazerneschip te Vlissingen en in 1818-1820 en opnieuw in 1823-1835 wachtschip te Vlissingen

Dit halfmodel maakt deel van de collectie van het Rijksmuseum object NG-MC-316 en is afkomstig uit de voormalige modellenkamer van het departement van marine.

Dit fregat werd gebouwd op de Vlissingse Admiraliteitswerf, de latere uitrustingswerf van de Koninklijke Marine. Volgens de Amsterdamsche Courant d.d. 28 augustus 1804 gaf de raad van de Bataafse Marine opdracht tot haar bouw. Dit nieuws werd met enthousiasme door de Vlissingse ingezetenen ontvangen. Bewapend met 32 kanons kreeg zij als afmetingen 145’ x 40’ x 15‘(holte) x 12 3/11’ (voor)-14 2/4’  (achter). De gebruikte lengtemaat was vermoedelijk de Amsterdamse voet oftewel 0,2831 meter. De bouw werd snel ter hand genomen want op 7 oktober was zij al op stapel gezet en op 28 december 1805 werd het fregat te water gelaten. Tussen 1812 en 1813 diende de Minerva als kazerneschip te Vlissingen. In juni 1813 namen de Franse bezetters het schip mee naar Antwerpen, België. Daar werd het later aangetroffen en overgedragen aan Nederland. Overgebracht naar Vlissingen werd zij daar uiteindelijk in gebruik genomen als wachtschip. In 1830 werd de Minerva ook gebruikt als drijvende gevangenis. De Middelburgse Courant d.d. 26 oktober 1830 meldde een gevecht bij Oostburg tussen Nederlandse troepen en het zogenaamde Parijs-Belgische legioen. Het werd een nederlaag voor het legioen met vele doden en 21 man werden als krijgsgevangenen meegenomen naar Vlissingen en vastgezet op de Minerva. Vijf jaar later kwam ook het einde voor het wachtschip. Zij was in een dermate slechte conditie dat niets restte dan de verkoop voor de sloop. Haar commandant, officieren en manschappen werden op non-actief gesteld voor zover zij niet meer nodig waren. De verkoop leverde ƒ 4.660,00 op.

Commandanten
J.H. Bolken 20 december 1821-18 oktober 1824
C.A. Bodel 18 oktober 1824-15 februar1 1826
J.C. Rijk 15 februari 1826- medio april 1827
J.R. Machielsen 1 mei 1828-16 augustus 1830
L.L. Spengler 16 augustus 1830-1 april 1835

Bron :Vlissingse Courant d.d. 11 april 1834

Fregat Euridice 1833/1834-1842

De Euridice in volle glorie. Pentekening Ron van Maanen

Dit halfmodel maakt deel uit van de collectie van het Rijksmuseum object NG-MC-663 en is afkomstig uit de voormalige modellenkamer van het departement van marine. Het model afkomstig uit Rotterdam is ontworpen door Pieter Glavimans, de modellenmaker is onbekend gebleven.Gebruikt op het Instituut van de marine te Fijenoord-Rotterdam als instructiemodel en uiteindelijk terechtgekomen in de collectie aangelegd door de Amsterdamse marinewerf.

Dit halfmodel maakt deel uit van de collectie van het Rijksmuseum object NG-MC-313en is afkomstig uit de voormalige modellenkamer van het departement van marine. De naam van de modellenmaker is onbekend.

In december 1801 op stapel gezet op de Rotterdamse marinewerf en op 21 april 1802 te water gelaten. Afmetingen 145’ x 40’ x 15‘. De gebruikte lengtemaat was vermoedelijk de Amsterdamse voet oftewel 0,2831 meter. De Middelburgsche Courant d.d. 26 december 1833 vermeldde haar terugkeer van de rede in de Dokhaven op de 23e. Ten onrechte wordt zij aangeduid als korvet. Op de rede deed zij dienst als wachtschip. Op 1 april 1835 werd zij onder het commando van kapitein captain F.G. Courier dit Dubikart in dienst gesteld als wachtschip te Vlissingen in de plaats van de Minerva. Vanaf 1842 wordt de Euridice gebruikt als kostschip. De Zierikzeesche Courant d.d. 2 november 1847 meldt dat op 12 november op de marinewerf de Euridice op een publieke veiling te koop werd aangeboden. Het schip ligt dan in de Marinehaven met de vermelding dat het vroeger als logementsschip heeft gediend. Na de verkoop is het inderdaad gesloopt. In de Vlissingse Courant van 26 januari 1848 staat de volgende advertentie.


Fregat Maas 1 september 1842-16 mei 1850 
Na de Euridice wordt het fregat Maas als wachtschip in gebruik genomen. Dit fregat is al eerder op dit weblog aan de orde gekomen Na haar buitendienststelling doet zij vanaf 16 mei 1850 dienst als logementsschip tot de verkoop in 1853. 

In de negentiende eeuw waren lijfstraffen nog steeds in zwang. De Zierikzeesche Nieuwsbode d.d. 17 januari 1845 gaf hiervan een voorbeeld. Koksmaat Willem Schalkwijk was betrokken geraakt in een vechtpartij en bovendien beschuldigd van insubordinatie. De zeekrijgsraad te Vlissingen veroordeelde hem tot de doodstraf te voltrekken met de kogel. Bij koninklijk besluit van 19 December 1844 echter werd hem de doodstraf kwijtgescholden. Helemaal ongeschonden kwam hij er niet vanaf. Zijn straf bestond nu uit twee keer ra vallen, een keer laarzen en vervolgens een gevangenisstraf van 10 jaar. Laarzen betekende dat met een stuk in pekel gehard touw een aantal slagen op de derrière, gestoken in een met zeewater nat gemaakte broek, werd gegeven. Bij ra vallen werd de betrokkene met een touw opgehesen aan het uiteinde van een ra. Vervolgens werd het touw gevierd en viel hij in het water. Om er zeker van te zijn dat hij zonk, was een gewicht aan zijn voeten bevestigd. Vervolgens werd hij weer uit het water omhoog gehesen. Bij Willem werd deze procedure dus twee keer herhaald. 

Commdanten:
N.L. Koops 1 september 1842-1 april 1844
J. Enslie 1 april 1844-1 oktober 1844
W baron de Raet 16 oktober 1844-10 januari 1847
J.F. Kist 10 november 1847-1 juli 1848
W. baron de Raet 1 juli 1848-16 mei 1850

Bronnen
Alle Hens September 1979
Gedenkboek Kon. Insituut voor de Marine te Willemsoord 1854-1929. 
Glavimans, “Schepen op de admiraliteitswerf gebouwd” in: Rotterdamsch Jaarboekje, reeks 01, jaargang 07, 1900. 
Ph.M. Bosscher. Een nuchter volk en de Zee. Beeldverhaal van de Nederlandse Zeegeschiedenis. Bussum, 1979. 
W.J.L. Poelmans. Nieuwsberichten in: Rotterdamsch Jaarboekje, reeks 01, volume 1, 1910.
G.J.A. Raven. De kroon op het anker, 175 jaar Koninklijke Marine. Amsterdam, 1988.
A.J. Vermeulen. De schepen van de Koninklijke Marine en die der gouvernementsmarine 1813-1964.
Admiraliteitsarchieven XLVII no. 17 (Asmus), Nationaal Archief Den Haag
Scheepsjournalen, National Archief, Den Haag. 
Archief Hellevoetsluis inventarisnummer 507, Nationaal Archief, Den Haag. 

maandag 24 februari 2014

Het verhaal achter de Vlissingse overlijdensakte van de Zierikzeesche marinier Adriaan Phernambucq in 1849 Het wachtschip Maas en een ontploft kanon


Bevolkings- en burgerlijke standsregisters zijn dé startbronnen voor de genealoog. Als archivaris hoop je natuurlijk dat het daar niet bij blijft en dat de stamboom verder wordt aangekleed met allerlei feitjes. Zo geven militieregisters (1) bijvoorbeeld interessante informatie over het mannelijke deel van de samenleving en hun dienstplicht en belastingregisters over het inkomen. Kranten zijn ook bij uitstek geschikt om het beeld in te kleuren. In het overlijdensregister van de gemeente Vlissingen staan in de maand september zeven overlijdensadvertenties, alle betrekking hebbende op mannen afkomstig van het wachtschip Maas en op 20 september om 3 uur overleden. Nu kan je volstaan met de datum van overlijden etc. op te nemen in de stamboom, maar wat is er eigenlijk gebeurd? Met wat extra speurwerk kan je erachter komen wat er om 15.00 uur op 20 september 1849 gebeurde en wat het leven kostte van Phernambucq en de zes anderen.


Na de Napoleontische periode werd het Koninkrijk der Nederlanden gesticht. Een voor Vlissingen belangrijk besluit was dat de marinewerf te Antwerpen werd opgeheven en een nieuwe te Vlissingen opgericht. Dit is inderdaad gebeurd. Het werfcomplex werd later door de Kon.Mij. De Schelde in gebruik genomen. Er kwam ook een wachtschip te Vlissingen liggen. Eigenlijk was het niet meer dan een drijvende kazerne om matrozen en mariniers te huisvesten.(2) Het kwam te liggen in de Dokhaven. In 1842 kwam de Maas naar Vlissingen en bleef hier tot begin vijftiger jaren in dienst waarna het in 1853 ten behoeve van de sloop te koop werd aangeboden. 

Middelburgsche Courant 21 juni 1853

Het fregat Maas werd op 15 April 1818 door P. Glavimans op stapel gezet op de marinewerf te Rotterdam en liep op 30 oktober 1822 van stapel. De bewapening bestond uit 44 kanons en de afmetingen waren 163 (op de waterlijn) x 32 x 22,7 voet met een waterverplaatsing van 1460 ton. Vijf jaar later, 5-30 oktober 1827, werd het schip al geïnspecteerd in het droge of kieldok te Hellevoetsluis of de zeeworm het hout had aangetast. Hellevoetsluis had in tegenstelling tot de Rotterdamse marinewerf net als Vlissingen een droogdok, zij het dat het Jan Blankendok in tegenstelling tot het dok van Perry in een droog en een nat gedeelte kon worden afgescheiden. In 1831 werd de Maas opnieuw gedokt, nu om de koperen dubbelhuid op beschadigingen te inspecteren. Later dat jaar vinden enkele reparaties plaats. In haar actieve loopbaan voer de Maas onder meer naar de Oost en de West. De Middelburgsche Courant d.d. 25 december 1841 meldde dat de Maas liggende te Willemsoord op 31 december buiten dienst werd gesteld. Zij was op 15 mei dat jaar teruggekeerd van Batavia. De Vlissingse Courant meldde op 29 juni 1842 dat de Maas op de 27e uit Den Helder zou vertrekken gesleept door het marine stoomschip Etna bestemming Vlissingen. Hier zou zij in dienst als wachtschip worden gesteld.


HTA 1293. De Dokhaven met onder meer een wachtschip

Haar commandanten in deze jaren zijn N.L. Koops (1-9-1842/1-4-1844), J. Enslie (1-4-1844/1-10-1844), W baron de Raet (16-10-1944/10-11-1847), J.F. de Kist (10-11-1847/1-7-1848) en tenslotte opnieuw W baron de Raet (1-7-1848/16-5-1850). Het schip wordt dan uit dienst gesteld als wachtschip en begint als logementschip aan haar laatste jaren.

In de middag van 20 september 1849 vond om 3 uur een ernstig ongeluk plaats op de marinebatterij opgesteld op het terrein van de marinewerf. Tijdens het zogenaamde schijfschieten op een op de Schelde drijvende schijf ontplofte een van de kanons. Zes man werden direct gedood, twaalf anderen (zwaar)gewond. De gewonden werden direct naar het hospitaal gebracht waar een van hen alsnog overleed. Een van de gewonden verkeerden met ernstig hoofdletsel in levensgevaar. Kapitein luitenant ter zee Van der Hart was licht gewond aan een oog en een hand. De ontploffing moet inderdaad zeer heftig zijn geweest, gelet op wat de Zierikzeesche Nieuwsbode op de 24e schreef: “De marine-batterij is in den letterlijken zin verwoest, balken van een gescheurd, de zoldering gebarsten, zware stukken ijzer van het gesprongen kanon, op aanzienlijke afstanden geworpen…” Onmiddellijk snelden de marine autoriteiten als schout-bij-nacht Lucas, commandant van de marinewerf en kolonel der artillerie Meyl toe naar de plek des onheil. In het hospitaal was chirurgijn-majoor Van Leersum verantwoordelijk voor de verzorging van de gewonden. Alle slachtoffers waren afkomstig van De Maas op dat moment nog steeds wachtschip. Tot de doden behoorden de mariniers Hendrik Willem Walbrink (32 jaar, geboren Amsterdam), Pieter van Es (20 jaar, geboren Dordrecht, Adriaan Phernambucq (18 jaar, geboren Zierikzee), Johann Wilhelm Herwig(21 jaar, geboren Frankfurt a/d Main), Adam Krimp (20 jaar, geboren Brummen) en de matrozen Pieter Lens (20 jaar, geboren Gouda) en Christiaan de Bis (20 jaar, geboren te Dordrecht). Tot de gewonden behoorden de mariniers Reuth, Niehorster, Van Basten en Everwijn en tot de matrozen Ponsing, Ganzinga, Speijer, Schamp en Winterman.

Twee jaar haalde de Maas opnieuw de krant, alleen geen plaatselijke maar een krant gepubliceerd in Den Helder. Het weekblad van Den Helder en het Nieuwediep d.d. 7 April schreef over de ontsnapping van matroos Roest opgesloten op het wachtschip in afwachting van de krijgsraad. Hij maakte een gat in het dek van zijn ‘hut’, kwam in de kuil terecht, liep naar de hut van de klerken en stal daar een uniform van een adelborst en een mantel. Vervolgens kon hij zonder dat iemand iets verdachts opmerkte in de nacht van 28 maart op zijn gemak van boord gaan. Nadat zijn ontsnapping ontdekt was, werd zijn hut doorgezocht. Daar vond men het mes en het volgende door hem geschreven spotvers:
Heeren als Roest wil houwen
Dan moet je ijzere hutte bouwen
Want een hut of gat van houdt
Is toch nu of nooit vertrouwd.
Hier is het mes, hier is het gat
Morge ben ik uit de stadt.
Overste! Of je kijkt of ziet
Morge vind je Roest toch niet.
Of zij Roest ooit nog gevonden hebben, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Op 7 april was hij nog steeds spoorloos. De krant spreekt nog van een wachtschip maar dat is niet correct, zij dient dan al een jaar als logementschip

Bronnen
Overlijdensregister gemeente Vlissingen 1849 (Gemeentearchief Vlissingen toegang T434 inv.nr. 368).
Rotterdams jaarboekje, diverse jaargangen in te zien via de website van het gemeentearchief Rotterdam
Archief marinewerf Hellevoetsluis inv.no. 507 (Nationaal Archief te ‘s-Gravenhage.

Noten
1. Op het National Archief te ’s-Gravenhage zijn de stamboeken bewaard. Daarin kan per militair zijn loopbaan worden gevolgd. Voor meer gegevens over schepen zijn diverse boeken en/of websites en –logs beschikbaar. Wil je meer weten over koopvaardijschepen en kapiteins in de 19e eeuw, zie: Nederlandse koopvaardijschepen. Voor V.O.C. schepen zie http://www.vocsite.nl/schepen/lijst.html Voor walvisvaart, koopvaardijschepen en oorlogsschepen tussen 1500 en nu zie: Scheepvaart door de eeuwen heen en voor de Koninklijke Marine tussen 1814 en 1962 het (inmiddels verouderde) standdaardwerk van A.J. Vermeulen. Schepen van de Koninklijke Marine en die der Gouvernmementsmarine. Voor zeiloorlogsschepen van Europese marines tussen 1650 en 1860 zie European navies in the sailing area
2. Soms deed een wachtschip nog actief dienst als oorlogsschip maar dan alleen voor de lokale defensie.

woensdag 20 november 2013

Belgische vluchtelingen in Souburg 1914-1918


In 2014 is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Nederland gedurende deze oorlog neutraal. Dat betekent niet dat wij niet dagelijks met het oorlogsgeweld in aanraking kwamen. De oorlog werd letterlijk en figuurlijk langs onze grenzen gevoerd. Tienduizenden Belgische burgers en militairen vluchtten over onze grenzen op zoek veiligheid. Vlissingen werd overspoeld, mede dankzij haar gunstige geografische ligging en een scheepsverbinding met Engeland.

Maar niet alleen Vlissingen maar ook in de voormalige gemeente Souburg werd een groot aantal vluchtelingen geregistreerd. Dit is terug te vinden in de bevolkingsregistratie. Er zijn twee elkaar deels overlappende lijsten met persoonsgegevens bewaard gebleven. Dat oktober 1914 een chaotische periode was laat ook het handschrift van de ambtenaar zien. Is het bevolkingsregister in een net en goed leesbaar handschrift geschreven, dat gaat niet op voor de registratie van de vluchtelingen. Haastig zijn de namen neergekrabbeld, soms nauwelijks leesbaar en met diverse schrijffouten. Dat betekent dus extra werk voor ons. Beide lijsten worden met elkaar vergeleken om een zo goed mogelijk resultaat te krijgen. En dan nog zitten we soms met 3 man te puzzelen: wat staat er nu eigenlijk?

 Bron: Beeeldbank GA Vlissingen, digitaal nummer FA3427, copyright Dert

Op onze beeldbank staan nog veel meer van dit soort schitterende foto's. Volg de link en kies in de (onderliggende) velden voor Vlissingen/Oorlog 1914-1918/Vliegtuigen en dan zoeken.

In de provincie Zeeland slaan de archiefdiensten de handen ineen om een centrale database aan te leggen met daarin gegevens van deze vluchtelingen. Ook het gemeentearchief Vlissingen werkt hier aan mee.

Wie al vast meer wilt weten over Vlissingen en de Eerste Wereldoorlog lees dan het tijdschrift Den Spiegel, 2000-3, waarin onder meer het artikel ‘Belgische vluchtelingen in Vlissingen tijdens de Eerste Wereldoorlog’, geschreven door gemeentearchivaris Ad Tramper.

donderdag 7 november 2013

Digitale dienstverlening in bedrijf: genealogische gegevens

Het gemeentearchief Vlissingen publiceerde al in een heel vroeg stadium op het internet indexen en andere (nadere) toegangen op bevolkings- en burgerlijke standregisters, notariële archieven en dergelijke. Er werd gebruik gemaakt van de mogelijkheden die datzelfde internet toen bood. De techniek heeft sindsdien niet stil gestaan en ook het publiek vraagt steeds vaker om digitale informatie in steeds uitgebreidere vorm. Dat betekent wel dat wij nu geconfronteerd worden met de zogenaamde wet van de remmende voorsprong. De indeling van onze toegangen voldoet niet meer aan de hedendaagse eisen van de gebruikers. Wij zijn dan ook hard aan het werk om de ‘achterstand’ weer om te buigen in een voorsprong. Dat gaat natuurlijk niet op stel en sprong. De hoeveelheid gegevens die wij nu op het internet hebben geplaatst is groot en het moet wel zorgvuldig gebeuren.

In de toekomst wordt het ook mogelijk om een bladzijde uit een willekeurig bevolkingsregister digitaal op het scherm te krijgen. Dat kan alleen als er een koppeling bestaat tussen de personen die op die bladzijde vermeld worden en de aangemaakte indexen op persoonsnamen. Een ‘,’ verkeerd en de koppeling werkt niet en dus ook geen plaatje. Dit soort werkzaamheden gebeurt achter de schermen en het publiek heeft er geen weet van. Alleen het eindresultaat is zichtbaar en niet spectaculair. Elders wordt het immers ook gedaan. Is het dan ondankbaar werk voor ons? Neen, het is noodzaak willen wij iets betrouwbaars afleveren. Inmiddels heeft het gemeentearchief ook een nieuwe webpagina met een ander ‘gezicht’. Misschien zakelijker, maar wel duidelijker en dat kan alleen als hetgeen er achter verscholen gaat goed gedaan is. 

Een gezinskaart nu nog op de studiezaal te raadplegen via een microfichereader. Inmiddels zijn de gezinskaarten gescand wat de leesbaarheid zeker ten goede komt. In de komende maanden worden deze gezinskaarten gekoppeld aan de indexen.