Totaal aantal pageviews

zaterdag 30 november 2013

Een brief uit 1672

Op 3 januari 1672 schrijft Cornelis Kien een brief aan zijn vrouw Maria Jans in Vlissingen. Ze wonen aan de Breewaterstraat. Cornelis is eind december in Suriname aangekomen. Wat hij in Suriname doet, dat vermeldt de brief niet. Wel komen we te weten dat z’n vrouw hoogzwanger was bij vertrek. Want schrijft hij:

Ick wenste wel dat ick wist hoe dat het u verloossinge gegaen was daer ick zeer ongerust in bin. Ick ope omers als u bange gevallen heeft, dat die goede godt sijne handt niet verkeerdt en sal gewees hebben om u een blijde moeder te maecken […]

Verder schrijft hij dat hij graag een vaatje suiker zou sturen, maar dat is nog niet gelukt omdat ‘men op de menscheen niet gelooven mocht.’

Ook had hij graag pijpen, tabak, schoenen en andere droge waren meegenomen naar Suriname in plaats van het bier en vlees waar geen vraag naar is. Ook vraagt hij een half vat brandewijn te sturen, want dat spul is duur in Suriname. Op het laatst van de brief verzucht hij nog een keer of ze hem eens wil schrijven: ‘daer ick soo naer verlange hoe dat het met u en ons kindt gaedt.’ Hij eindigt de brief met ‘dit is met aes geschreven, deurdien dat ick altidt geroopen woorden.’

Woorden als ‘ope’ (hoop) aes (haast) verraden de Zeeuwse tongval. Er valt nog veel meer uit een dergelijk brief te halen.

Kien adresseerde de brief al volgt:

Aen Marija Jans, woonende
In de Brewaeterstraete
Neffens de drij roonde
Rijngen tot Vlissingen

Zo komen we ook weer een huisnaam te weten: de drie ronde ringen.
Daaronder staat: met vrijendt die Godt
bewaerdt over zee

De brief is nooit bezorgd. Brieven en allerlei andere te verzenden stukken zijn meegegeven aan kapitein Cornelis Bastiaensz, ook de brief van Cornelis Kien zat hierbij. Op de terugreis van Suriname naar Vlissingen wordt het schip de Fort Zeelandia door de Engelsen gekaapt.

We zitten op dat moment in de derde Engelse oorlog. Ten tijde van oorlog is het niet ongebruikelijk om elkaars schepen op te brengen als prijs. Wat dan volgt is een openbare verkoping van schip en inhoud. Deze zogenaamde kaapvaart was voor Vlissingen zelfs de voornaamste bron van inkomsten in oorlogstijd. Alle documenten die men aantreft op een schip worden in beslaggenomen en doen dienst als bewijsmateriaal.
Het Nederlandse materiaal is tot op de dag van vandaag bewaard en is in te zien in The National Archives in Kew bij Londen. In totaal gaat het om een 1000 grote dozen met archiefbescheiden over de periode 1650-1830, waarin naar schatting 38.000! brieven zitten. Een klein deel is gedigitaliseerd en getranscribeerd. Veel moet nog worden uitgezocht. Verschillende Nederlandse culturele instellingen houden zich met dit bijzondere archief bezig. Vorige week verscheen deel 5 van deze zogenaamde Sailing Letters. Hierin een collage van getranscribeerde brieven uit en naar de Oost en de West. (Zie ook het artikel van Jan van Damme in de PZC van zaterdag 23 november 2013 met de titel: ‘Met de groeten van toen’.

De hierboven aangehaalde brief is te vinden op de site: http://www.gekaaptebrieven.nl/tekst/brief/2849.
U kunt voor dit project ook een kijkje nemen bij:

Natuurlijk kunt ook de inventaris raadplegen van de High Court of Admiralty. Onder die noemer is het archief in The National Archives terug te vinden:

In 2015 bestaat Vlissingen 700 jaar. Het zou mooi zijn als er dan ook een boek met Vlissingse brieven verschijnt. Dit idee wordt momenteel uitgewerkt. Voorlopige titel: Liefs uit Londen.

Het stadsarchief van Vlissingen is blij met een dergelijk archief. Voor 1809 ontbreekt het ons immers aan veel materiaal vanwege de Engelse aanval in 1809 op de stad. Hierbij ging het stadhuis in vlammen op en ook het archief dat op de zolder lag. Ja de Engelsen mogen best wel eens een doos Vlissingse brieven alsnog bezorgen. Het afleveradres is dan het gemeentearchief. Dan beschouwen wij de zaak als afgedaan.