Totaal aantal pageviews

vrijdag 4 november 2016

De Vlissingse accumulatorenfabriek oftewel de bouw van accu’s voor onderzeeboten 1921-1934


Kon. Mij. De Schelde inv.nr. 513-917.
Links staan de gebouwen van de accumulatorenfabriek in 192

Kon. Mij. De Schelde inv.nr. 513-991.
Het plaatsen van een accu in de onderzeeboot Hr. Ms. KIX in 1922

Kon. Mij. De Schelde inv.nr. 513-992.
Het plaatsen van een accu in de onderzeeboot Hr. Ms. KIX in 1922

Conventionele onderzeeboten hebben twee soorten machines, namelijk diesels en elektromotoren. De diesels zijn voor wanneer men boven water vaart en de elektromotoren als de onderzeeboot ondergedoken is. Een snuiver zeg maar intrekbare luchttoevoer- en afvoerpijp maakt het mogelijk de lucht in de onderzeeboot te verversen. Hierdoor kan men én de accu’s voor de elektromotoren opladen én op de diesels blijven varen zolang de snuiver boven water uitstak. Als de onderzeeboot geheel onder water is gedoken, is dat niet meer mogelijk. Voor de elektromotoren zijn grote accu’s nodig. Tot en met de Eerste Wereldoorlog komen die vanuit Duitsland vandaan. Dat wordt vanaf 1918 een probleem. Om hierin te voorzien worden accu’s in Nederland aangemaakt. Vlissingen is vanaf 1906 tot aan 1939 de belangrijkste Nederlandse scheepswerf die onderzeeboten bouwt. Het Zweeds/Amsterdamse Ackumulator Fabriksaktiebolaget Tudor Ingenieurs Bureau vraagt op 17 september 1921 aan de gemeente Vlissingen toestemming een zogenaamde accumulatorenfabriek te mogen bouwen. Er wordt een grote fabriekshal neergezet op de landtong aan de Tweede Binnenhaven kad. sec. C 1497 grenzend aan de houtzagerij van de Kon. Mij. De Schelde. Het 49.65 bij 23,25 meter grote gebouw wordt opgetrokken uit hout en steen, is met ruberoid bedekt en heeft betonnen vloeren. Een jaar later wordt het gebouw al uitgebreid met een werkplaats. Om de zware accu’s vanaf het land in een onderzeeboot te kunnen takelen, wordt een elektrische takel geplaatst die 1.000 kilo kan optillen. In het transformatorlokaal komen 2 omvormers van 50 ph draaistroom-gelijkstroom110 V in de fabriekshal te staan. Dit lokaal moet goed worden geventileerd zodat de aanvoer van voldoende koele lucht gegarandeerd is. Andere bepalingen zijn dat in de ruimten aangeduid met “Lading” niet mag worden gestookt of gerookt en de kunstmatige verlichting alleen uit elektrische gloeilampen mag bestaan. De machines mogen geen trillingen of lawaai veroorzaken. Omdat het om niet van gevaar ontblote werkzaamheden gaat, moeten mimimaal 6 brandblusapparaten aanwezig zijn. Er moet plaats zijn voor maximaal 10 mannelijke werknemers.

 

Het bedrijf gaat accu’s bouwen voor de onderzeeboten van de Koninklijke Marine. Tussen 1923 en 1926 zijn er gemiddeld 5 man inclusief een werkmeester aan het werk. Meer personeel is niet nodig vanwege het gebrek aan orders door de bezuinigingen bij de marine. In de daaropvolgende jaren wordt dat niet beter. Zo zijn er in 1927 nog maar twee man aan het werk en worden zelfs accu’s voor Turkse onderzeeboten gebouwd. Vanaf 1930 gaat het weer wat beter. Er zijn dan 6 man in vaste dienst en in december zijn 10 man aan het werk. Men maakt dan accu’s voor de O12 en de O 13. Toch komt er snel een einde aan de Vlissingse vestiging, vermoedelijk omdat er geen werk meer was. In 1934 wordt het telefoonnummer 377 aan een ander bedrijf gegeven. Het Amsterdamse hoofdkantoor heeft op 1 februari de accumulatoren business overgedragen aan Varta. In Vlissingen wordt twee jaar later de O16 gebouwd, gevolgd door de O20-21 in 1940. Ze worden nog steeds met Tudor-batterijen uitgerust, maar niet meer gemaakt in Vlissingen. De fabrieksgebouwen gaan tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren.


Op 20 juli 1937 vraagt de Kon. Mij. De Schelde om toestemming tot het mogen plaatsen van een onderzeebootlaadstation op het zogenaamde Eiland op het terrein aan de Dijkstraat kad. sec. C 1451. In een eenvoudig gebouwtje van 8,54 bij 8,44 komt een man te werken. Deze is verantwoordelijk voor een schakelbord en omvormer met een vermogen van 600 Amp. 440 V gelijkstroom bij 375 omwentelingen. De elektriciteitscentrale van De Schelde levert de nodige stroom.