Kon. Mij. De Schelde inv.nr. 513-917.
Links staan de gebouwen van de accumulatorenfabriek in 192
Kon. Mij. De Schelde inv.nr. 513-991.
Het plaatsen van een accu in de onderzeeboot Hr. Ms. KIX in 1922
Kon. Mij. De Schelde inv.nr. 513-992.
Het plaatsen van een accu in de onderzeeboot Hr. Ms. KIX in 1922
Conventionele
onderzeeboten hebben twee soorten machines, namelijk diesels en elektromotoren.
De diesels zijn voor wanneer men boven water vaart en de elektromotoren als de
onderzeeboot ondergedoken is. Een snuiver zeg maar intrekbare luchttoevoer- en
afvoerpijp maakt het mogelijk de lucht in de onderzeeboot te verversen.
Hierdoor kan men én de accu’s voor de elektromotoren opladen én op de diesels blijven
varen zolang de snuiver boven water uitstak. Als de onderzeeboot geheel onder
water is gedoken, is dat niet meer mogelijk. Voor de elektromotoren zijn grote
accu’s nodig. Tot en met de Eerste Wereldoorlog komen die vanuit Duitsland
vandaan. Dat wordt vanaf 1918 een probleem. Om hierin te voorzien worden accu’s
in Nederland aangemaakt. Vlissingen is vanaf 1906 tot aan 1939 de belangrijkste
Nederlandse scheepswerf die onderzeeboten bouwt. Het Zweeds/Amsterdamse
Ackumulator Fabriksaktiebolaget Tudor Ingenieurs Bureau vraagt op 17 september
1921 aan de gemeente Vlissingen toestemming een zogenaamde accumulatorenfabriek
te mogen bouwen. Er wordt een grote fabriekshal neergezet op de landtong aan de
Tweede Binnenhaven kad. sec. C 1497 grenzend aan de houtzagerij van de Kon.
Mij. De Schelde. Het 49.65 bij 23,25 meter grote gebouw wordt opgetrokken uit
hout en steen, is met ruberoid bedekt en heeft betonnen vloeren. Een jaar later wordt
het gebouw al uitgebreid met een werkplaats. Om de zware accu’s vanaf het land
in een onderzeeboot te kunnen takelen, wordt een elektrische takel geplaatst
die 1.000 kilo kan optillen. In het transformatorlokaal komen 2 omvormers van
50 ph draaistroom-gelijkstroom110 V in de fabriekshal te staan. Dit lokaal moet
goed worden geventileerd zodat de aanvoer van voldoende koele lucht
gegarandeerd is. Andere bepalingen zijn dat in de ruimten aangeduid met
“Lading” niet mag worden gestookt of gerookt en de kunstmatige verlichting
alleen uit elektrische gloeilampen mag bestaan. De machines mogen geen trillingen
of lawaai veroorzaken. Omdat het om niet van gevaar ontblote werkzaamheden
gaat, moeten mimimaal 6 brandblusapparaten aanwezig zijn. Er moet plaats zijn
voor maximaal 10 mannelijke werknemers.
Het
bedrijf gaat accu’s bouwen voor de onderzeeboten van de Koninklijke Marine.
Tussen 1923 en 1926 zijn er gemiddeld 5 man inclusief een werkmeester aan het
werk. Meer personeel is niet nodig vanwege het gebrek aan orders door de bezuinigingen bij de marine. In
de daaropvolgende jaren wordt dat niet beter. Zo zijn er in 1927 nog maar twee
man aan het werk en worden zelfs accu’s voor Turkse onderzeeboten gebouwd.
Vanaf 1930 gaat het weer wat beter. Er zijn dan 6 man in vaste dienst en in
december zijn 10 man aan het werk. Men maakt dan accu’s voor de O12 en de O 13.
Toch komt er snel een einde aan de Vlissingse vestiging, vermoedelijk omdat er
geen werk meer was. In 1934 wordt het telefoonnummer 377 aan een ander bedrijf
gegeven. Het Amsterdamse hoofdkantoor heeft op 1 februari de accumulatoren
business overgedragen aan Varta. In Vlissingen wordt twee jaar later de O16
gebouwd, gevolgd door de O20-21 in 1940. Ze worden nog steeds met Tudor-batterijen
uitgerust, maar niet meer gemaakt in Vlissingen. De fabrieksgebouwen gaan
tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren.
Op 20 juli 1937 vraagt de Kon. Mij. De Schelde om toestemming tot het mogen plaatsen van een onderzeebootlaadstation op het zogenaamde Eiland op het terrein aan de Dijkstraat kad. sec. C 1451. In een eenvoudig gebouwtje van 8,54 bij 8,44 komt een man te werken. Deze is verantwoordelijk voor een schakelbord en omvormer met een vermogen van 600 Amp. 440 V gelijkstroom bij 375 omwentelingen. De elektriciteitscentrale van De Schelde levert de nodige stroom.
Op 20 juli 1937 vraagt de Kon. Mij. De Schelde om toestemming tot het mogen plaatsen van een onderzeebootlaadstation op het zogenaamde Eiland op het terrein aan de Dijkstraat kad. sec. C 1451. In een eenvoudig gebouwtje van 8,54 bij 8,44 komt een man te werken. Deze is verantwoordelijk voor een schakelbord en omvormer met een vermogen van 600 Amp. 440 V gelijkstroom bij 375 omwentelingen. De elektriciteitscentrale van De Schelde levert de nodige stroom.