Op een doorsnee ochtend kreeg ik een onooglijk stuk papier
van A3 formaat bezaaid met roestbruine vlekjes in mijn handen. In vaktermen
noemen we dat ‘weer’ maar het heeft wel wat weg van pokken. Weer en pokken
hebben ook iets gemeen(s), beide laten littekens achter, de een op papier, de
ander op huid. Het is een tekening op calque papier in een snelle schatting
daterend uit de laatste kwart van de 19e eeuw. Mooi en strak
getekend op schaal 1:50, maar niets opzienbarends. Volgens het opschrift is het
een ijzeren werf- en ketelpont. De stempel is slecht leesbaar en gedateerd 22
februari 1876 of 1878. Het laatste cijfer is niet goed leesbaar. Ook ‘spreekt’ de
stempel over de Koninklijke Maatschappij, maar dat predicaat kreeg De Schelde
al in 1875. In
eerste instantie denk ik dat het gaat om de ijzeren kiellichter in 1877 gebouwd
voor de Koninklijke Marine. Qua uiterlijk komen beide vaartuigen met elkaar
overeen. Later maar eens opnieuw bekijken. Ik leg de tekening op de tafel
achter mij, eerst verder gaan met de grote stapel tekeningen die nog op mijn
bureau ligt.
Toch knaagt er iets in mijn achterhoofd. Nogmaals de
tekening en met name het stempel bekeken met mijn collega’s. Eindigt de datum
nu op een ‘6’ of een ‘8’. Om aan de onzekerheid een eind te maken, besluit ik
het directiearchief te raadplegen. In de kluis staande realiseer ik mij dat ik vergeten
ben de inventarisnummers voor de notulen van de directie te noteren. Wel heb ik
een paar opties genoteerd voor de financiële en orderadministratie. Bij het
eerste boek (nr. 1216) wat ik opensla is het raak. Ik zie De Zeeuw staan en
blader even door naar de kiellichter voor de marine. Inderdaad gebouwd in 1877
maar in 1878 geen ketelpont. Teruggebladerd naar de eerste bladzijde staat
bovenaan dat voor De Schelde in 1876 een ‘IJzeren werkvaartuig tot het
vervoeren van zware lasten circa 60 Ton’ werd gebouwd. In de linkerkolom staat
Schip no. 1, alleen is later de ‘1’ doorgehaald en vervangen door een ‘0’. Maar
de visbunsloep De Zeeuw was toch het eerste schip dat gebouwd werd? Dat
vermelden alle boeken en websites immers. En ja, ook de Zeeuw staat in het
boek, alleen er onder In de eerste kolom
staat voor haar 14 April Schip nr. 2, alleen is later de ‘2’ doorgehaald en
vervangen door een ‘1”.
Met andere woorden: Ja, de Zeeuw was het eerste schip gebouwd
voor een externe afnemer, nee het was niet het eerste vaartuig gebouwd door de
De Schelde. Dat was namelijk dit onooglijke werkvaartuig. Dus de
geschiedenisboeken moeten worden aangepast. Bovendien is dit nu de oudste
scheepsbouwtekening in het Schelde-archief.
Een hedendaagse ponton op de Schelde beladen met last onderweg naar Vlissingen-Oost 15 september 2013
Foto Karin van Maanen
Nauwelijks
opgestart had de werf natuurlijk behoefte aan gereedschappen, transportmiddelen
etc. Met de aspiraties om ook ketels en machines te bouwen was zwaar
transportmateriaal nodig. Voor dit doeleinde werd ‘ons’ werkvaartuig gebouwd.
Het was een nagenoeg vierkant geheel met als afmetingen 12 bij 10 meter en een holte van 1 meter. De bouwkosten
bedroegen totaal ƒ 5.846,88, de feitelijke kostprijs ƒ 5.499,04. Aan
arbeidslonen was men ƒ 1.257,90, voor smidswerk ƒ 323,21 en voor materialen ƒ
3.917,93 kwijt.