Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen FA13122. Gedateerd 1941
De Tabanan (RvM)
Afgezien van het aangaan van contracten met sleepbootrederijen nam Nederland na de Eerste Wereldoorlog geen maatregelen om in geval van oorlog over voldoende drijvend materiaal voor bijvoorbeeld bewaking- en communicatiedoeleinden te beschikken. Dat veranderde in de jaren dertig toen de Amsterdamse rederij Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN) een snel mailschip wilde bouwen die geschikt zou zijn als hulpkruiser. De Koninklijke Marine werd benaderd of deze mening werd gedeeld en of men geneigd was financieel bij te dragen in de te treffen voorzieningen als fundaties. De marine stond hier niet afwijzend tegenover en naar goed Nederlands gebruik werd een commissie ingesteld. In een beleidsstuk kwam duidelijk naar voren dat bij een oorlog in de Pacific, waarbij Nederland niet bedreigd werd, de regering direct opdracht zou geven tot het voeren van een handelsoorlog. Hiervoor waren minimaal vier hulpkruisers nodig, een voor de westkust van Noord- en 1 voor de westkust van Zuid-Amerika, 1 in de Australische wateren en 1 in de Indische Oceaan. Omdat de hiervoor in aanmerking komende schepen zich over de gehele wereld bevonden, was een reserve van minimaal vier schepen noodzakelijk. Met andere woorden men kon beschikken over acht schepen voorzien van kanonfundaties. Met name de Willem Ruys en de Oranje behoorden tot de schepen die men persé in zee wilde brengen. De achterliggende gedachte bij het voeren van een handelsoorlog was dat een potentiële tegenstander -met name dacht men aan Japan- gedwongen werd meer oorlogsschepen te gaan inzetten voor escort taken. Hierdoor zouden minder oorlogsschepen beschikbaar zijn voor een invasie in Nederlands-Indië.Men kende A en B klasse hulpkruisers. De Willem Ruys behoorde net als haar grote concurrent Oranje van de SMN tot de A-klasse. Beide schepen zouden worden bewapend met 4x2-12cm kanons en 2x2-4cm anti luchtdoel mitrailleurs. Helaas beschikte de Koninklijke Marine niet over een geschutsreserve en moesten opdrachten aan buitenlandse firma‘s worden gegeven voor de levering. De eerste 12cm kanons zouden echter pas op 1 juni 1941 kunnen worden geleverd, alleen toen was Nederlands al een jaar bezet.
Van zowel de Willem Ruys als de Oranje bestond de bemanning als hulpkruiser uit 1 hoofdofficier, 22 dek-, administratie en gezondheidsofficieren, 36 officieren machinekamer en monteurs, 7 dekonderofficieren, schrijvers, hofmeesters etc. 13 onderofficieren machinekamer, koks, botteliers, konstabels etc., 16 kwartiermeesters, schrijvers, hofmeesters etc., 4 korporaal machinisten, kok, botteliers, konstabels etc. 300 matrozen, schrijvers. Hofmeesters, telegrafisten etc., 64 stokers, koks, botteliers etc., 1 onderofficier der mariniers en 22 mariniers. De benodigde onderofficieren voor het geschut en de kanonniers zouden in principe moeten geleverd vanuit de mijnenleggers in Nederland.
Impressie van de Willem Ruys uitgerust als hulpkruiser, tekening Ron van Maanen
Het is niet bekend in welke mate haar tuigplan zou worden gehandhaafd
Het is niet bekend in welke mate haar tuigplan zou worden gehandhaafd
De Willem Ruys werd dus nooit in dienst gesteld als hulpkruiser. Maar stel dat dat wel was gebeurd. Misschien was het dan heel anders afgelopen met haar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben zowel de Geallieerden als de As-mogendheden gebruik gemaakt van hulpkruisers. Met name Duitsland zette de hulpkruiser in voor het aanvallen en vernietigen van de geallieerde koopvaardij. Engeland daarentegen maakte gebruik van hulpkruisers om konvooien te beschermen bij gebrek aan voldoende echte oorlogsschepen. Een zo’n hulpkruiser was de HMS Jervis Bay. Dit in 1922 gebouwde passagiersschip bewapend met 7-15cm kanons and 2-7,62cm kanons deed sinds 24 augustus 1939 dienst als hulpkruiser en beschermde in november 1940 een konvooi op de Atlantische Oceaan. Onderweg werd het konvooi aangevallen door het Duitse vestzakslagship Admiral Scheer. De kapitein van de Jervis Bay viel het Duitse oorlogsschip aan om zo zijn konvooi de gelegenheid te bieden om aan de vijand te ontsnappen. Na één eenzijdig gevecht tegen een veel sterkere tegenstander ging de Jervis Bay ten onder. Van haar bemanning overleefden slechts 68 man van de 254 het. Het konvooi wist grotendeels te ontsnappen. Stel dat de Willem Ruys afgebouwd en bewapend tijdig Nederland had kunnen verlaten en dat zij ingezet was voor de bescherming van konvooien? Zij was een slag groter dan de Jervis Bay en veel sneller. Misschien had zij dan het gevecht geleverd met het Duitse oorlogsschip of was zij in de Indische wateren actief geweest en had zelf het ene na het andere Japanse koopvaardijschip in de grond geboord? Dat alles is zoals we weten niet gebeurd.
Archief Kon.Mij. De Schelde toegang 533.5455
Bestaat er wel bewijs of men ooit plannen had om de Willem Ruys uit te rusten als hulpkruiser. Ja is het antwoord. Zo bevat het archief van de Marinestaf 1886-1942 (Nationaal Archief, ‘s-Gravenhage) diverse documenten over dit onderwerp. Dichter bij huis is ook wat bewaard. Bij het voorbereiden van het tekeningenproject van de Kon.Mij. De Schelde zijn wij op zoek gegaan of er wellicht nog iets bewaard was gebleven in het ‘Schelde’-archief. Wij kwamen verwijzingen tegen dat er tekeningen waren geweest, maar deze zouden zijn overgedragen aan de Koninklijke Marine. Tot dan toe had niemand dergelijke tekeningen (meer) gezien. Uiteindelijk zijn toch een paar tekeningen boven water gekomen. Zo weten we dat het anti luchtdoelgeschut geplaatst werd tussen beide schoorstenen. De 12 cm kanons waren verdeeld over vier dubbelloops geschuttorens, twee op het voorschip en twee op het achterschip.