Totaal aantal pageviews

vrijdag 28 februari 2014

Nieuwe aanwinst: een fotoalbum van de berging van de mijnenlegger Hr.Ms. Hydra in 1921

Afgelopen week kreeg het gemeentearchief Vlissingen van de Vlissingse maritiem illustrator Hein Naerebout een schitterend fotoalbum voor de fotocollectie. Het ‘gedenkalbum’ was aangeboden door de Nieuwe Berging Maatschappij (fa. Dirkzwager) te Maassluis aan de heren A. Prins Thzn.te Sliedrecht. De foto’s betreffen de berging van de mijnenlegger Hr.Ms. Hydra van de Koninklijke Marine en haar overbrenging naar de Marinewerf te Hellevoetsluis. Daar werd het wrak opgenomen in het Jan Blankendok. Waarom de Hydra niet werd gerepareerd bij de Kon.Mij. De Schelde is niet vermeld.

Het wrak van de Hydra hangende tussen de pontons
De Hydra was geen onbekende voor Vlissingen en omstreken. Vlissingen was immers haar standplaats In februari 1920 werd zij echter met spoed naar de Marinewerf te Hellevoetsluis gezonden om daar uitgerust te worden voor een nieuwe taak. In de havens van Amsterdam en Rotterdam dreigde een staking onder zee havenarbeiders en zeelieden. De arbeiders op de Marinewerf werden van hun vrije zaterdagmiddag teruggeroepen en moesten s’ avonds en zelfs op de zondag doorwerken. Vanuit Hellevoetsluis moest de Hydra zo nodig doorvaren naar Rotterdam. Op het moment dat de staking uitbrak, moest zij een ligplaats kiezen op de Maas voor de stad Rotterdam en indien noodzakelijk helpen met neerslaan van rellen! In maart keerde men terug zonder in actie te zijn gekomen.

De Hydra was ook niet onbekend met aanvaringen. Op 29 september 1919 botste men in Rotterdam op het Amerikaanse stoomschip Lake Ellenorah. Het gevolg was een schadevergoeding van ƒ 500.000 uit te betalen door de Nederlandse staat aan de Amerikaanse eigenaar. In de nacht van 10 februari 1921 vond opnieuw een aanvaring plaats, nu met de Nederlandse torpedoboot Z3. De Hydra zonk hierbij. Haar berging is uitvoerig gefotografeerd en daar danken wij nu een magnifiek fotoalbum aan. In de bewuste nacht nam zij deel aan oefeningen in de Wielingen. Haar commandant was luitenant ter zee 1e klasse Van Ramshorst en die van de Z3 luitenant ter zee 1e klasse Staverman. 
De Z3 met goed zichtbaar de schade aan de boeg
Ter hoogte van de zwarte lichtboei no. 8 ramde de Z3 de Hydra. Ondanks dat de boeg van de Z3 verfrommeld werd en nagenoeg haaks op de romp kwam te staan, bleef zij drijven. Op eigen kracht zocht zij haar heil in de Vlissingse binnenhaven. Aan boord was de volledige bemanning van de Hydra, welk schip nu op de zeebodem lag. Haar bemanning kende geen gewonden, in tegenstelling tot die van de Z3. Vanuit Vlissingen waren direct de Brinio en een mijnenveger afgezonden toen het bericht van de aanvaring was binnengekomen. De waterdichte schotten aan boord van de Hydra hadden in eerste instantie voorkomen dat zij zonk. Maar het water drong het schip binnen door de openstaande patrijspoorten. Tijdens het opstomen om het schip in veiligheid te brengen, bezweken uiteindelijk ook de waterdichte schotten en zonk zij in 16,50 meter diep water. De marine gaf de Nieuwe Berging Maatschappij te Maasluis opdracht haar te bergen. Omdat de Hydra en de Z3 voorlopig buiten dienst waren, werden de Triton en de Z7 klaar gemaakt om in dienst te worden gesteld.



Bron: Vlissingse Krant 17 februari 1921. De volgende dag maakten de commandanten van zowel de Hydra als het wachtschip te Vlissingen bekend dat de bewuste advertentie niet van hun afkomstig was en dat zij zich hiervan distantieerden.

De aanvaring trok ook de nodige aandacht in de Tweede Kamer. De minister moest opheldering geven of het gebied rondom Vlissingen wel geschikt was voor torpedo-aanvaloefeningen door torpedoboten van het Z3 type én waarom ten tijde van de aanvaring het telegraafkantoor te Vlissingen onbemand was. Het gevolg was dat om de marine te Vlissingen te waarschuwen, een telegram uit Nieuwediep nodig was! En passant kwam ook de eerdere aanvaring met het Amerikaanse schip ter sprake. Inmiddels was de berging ter hand genomen. Eerst werden losse en/of in de weg zittende onderdelen als masten verwijderd. De bedoeling was om kettingen onder het schip door te trekken en het dan omhoog te hijsen. Eind april stond het schip stond. Het slechte weer voorkwam echter de voortgang van de werkzaamheden. De bedoeling was na de lichting haar bij Rammekens aan de grond te zetten en noodreparaties uit te voeren alvorens het naar Hellevoetsluis te brengen.

De Hydra van achteren gezien tussen de pontons waarbij links nog duidelijk het takelgereedschap zichtbaar is
Op maandag 2 mei meldde de Vlissingsche Courant dat de lichting gelukt was. Bij Fort Rammekens waren de gaten provisorisch gedicht, zaterdag kwamen de bergingsvaartuigen (waaronder pontons van Prins) met het wrak daartussen hangend op de Vlissingse rede aan en zondag kon men vanaf de boulevard het geheel bewonderen. Van de berging is ook een film gemaakt want de krant meldde dat die tijdens de Pinksterdagen in het Alhambra-theater werd vertoond. Het wrak heeft eerst nog in de Binnenhaven te Vlissingen gelegen en is toen naar Hellevoetsluis gebracht. Daar verwonderde men zich over de omvang van het gat. De marine vroeg zich af of het schip niet te snel verlaten was, aangezien het lek (eerder was sprake van gaten) gemakkelijk met twee dekens gedicht had kunnen worden. De bergingskosten bedroegen uiteindelijk ƒ 150.000. Ook hier was in de Tweede Kamer commentaar op aangezien de marine veel lagere offertes (ƒ 50.000 respectievelijk ƒ 65.000) van deskundige bergingsbedrijven had geweigerd.

De Hydra werd na te zijn gerepareerd weer in dienst gesteld. Op 15 mei 1940 werd het schip op de Zijpe vanaf de wal bij Sint Philipsland beschoten door Duits panterafweergeschut. De schade was dermate groot dat de bemanning besloot haar aan de grond te zetten. Tijdens de oorlog werd zij vlot getrokken en gesloopt te Hendrik Ido Ambacht.

Op stapel gezet op de marinewerf te Amsterdam op 1 oktober 1910, te water gelaten op 7 juli 1911 en in dienst gesteld op 25 januari 1912. Met een waterverplaatsing van 593 ton en als afmetingen 49,7 x 9,0 x 2,8 meters. Haar bemanning telde 59 man. De bewapening bestond uit 3-7,5cm kanons, 2-12,7mm mitrailleurs en bovendien kon zij zeventig zeemijnen meenemen.


maandag 24 februari 2014

Het verhaal achter de Vlissingse overlijdensakte van de Zierikzeesche marinier Adriaan Phernambucq in 1849 Het wachtschip Maas en een ontploft kanon


Bevolkings- en burgerlijke standsregisters zijn dé startbronnen voor de genealoog. Als archivaris hoop je natuurlijk dat het daar niet bij blijft en dat de stamboom verder wordt aangekleed met allerlei feitjes. Zo geven militieregisters (1) bijvoorbeeld interessante informatie over het mannelijke deel van de samenleving en hun dienstplicht en belastingregisters over het inkomen. Kranten zijn ook bij uitstek geschikt om het beeld in te kleuren. In het overlijdensregister van de gemeente Vlissingen staan in de maand september zeven overlijdensadvertenties, alle betrekking hebbende op mannen afkomstig van het wachtschip Maas en op 20 september om 3 uur overleden. Nu kan je volstaan met de datum van overlijden etc. op te nemen in de stamboom, maar wat is er eigenlijk gebeurd? Met wat extra speurwerk kan je erachter komen wat er om 15.00 uur op 20 september 1849 gebeurde en wat het leven kostte van Phernambucq en de zes anderen.


Na de Napoleontische periode werd het Koninkrijk der Nederlanden gesticht. Een voor Vlissingen belangrijk besluit was dat de marinewerf te Antwerpen werd opgeheven en een nieuwe te Vlissingen opgericht. Dit is inderdaad gebeurd. Het werfcomplex werd later door de Kon.Mij. De Schelde in gebruik genomen. Er kwam ook een wachtschip te Vlissingen liggen. Eigenlijk was het niet meer dan een drijvende kazerne om matrozen en mariniers te huisvesten.(2) Het kwam te liggen in de Dokhaven. In 1842 kwam de Maas naar Vlissingen en bleef hier tot begin vijftiger jaren in dienst waarna het in 1853 ten behoeve van de sloop te koop werd aangeboden. 

Middelburgsche Courant 21 juni 1853

Het fregat Maas werd op 15 April 1818 door P. Glavimans op stapel gezet op de marinewerf te Rotterdam en liep op 30 oktober 1822 van stapel. De bewapening bestond uit 44 kanons en de afmetingen waren 163 (op de waterlijn) x 32 x 22,7 voet met een waterverplaatsing van 1460 ton. Vijf jaar later, 5-30 oktober 1827, werd het schip al geïnspecteerd in het droge of kieldok te Hellevoetsluis of de zeeworm het hout had aangetast. Hellevoetsluis had in tegenstelling tot de Rotterdamse marinewerf net als Vlissingen een droogdok, zij het dat het Jan Blankendok in tegenstelling tot het dok van Perry in een droog en een nat gedeelte kon worden afgescheiden. In 1831 werd de Maas opnieuw gedokt, nu om de koperen dubbelhuid op beschadigingen te inspecteren. Later dat jaar vinden enkele reparaties plaats. In haar actieve loopbaan voer de Maas onder meer naar de Oost en de West. De Middelburgsche Courant d.d. 25 december 1841 meldde dat de Maas liggende te Willemsoord op 31 december buiten dienst werd gesteld. Zij was op 15 mei dat jaar teruggekeerd van Batavia. De Vlissingse Courant meldde op 29 juni 1842 dat de Maas op de 27e uit Den Helder zou vertrekken gesleept door het marine stoomschip Etna bestemming Vlissingen. Hier zou zij in dienst als wachtschip worden gesteld.


HTA 1293. De Dokhaven met onder meer een wachtschip

Haar commandanten in deze jaren zijn N.L. Koops (1-9-1842/1-4-1844), J. Enslie (1-4-1844/1-10-1844), W baron de Raet (16-10-1944/10-11-1847), J.F. de Kist (10-11-1847/1-7-1848) en tenslotte opnieuw W baron de Raet (1-7-1848/16-5-1850). Het schip wordt dan uit dienst gesteld als wachtschip en begint als logementschip aan haar laatste jaren.

In de middag van 20 september 1849 vond om 3 uur een ernstig ongeluk plaats op de marinebatterij opgesteld op het terrein van de marinewerf. Tijdens het zogenaamde schijfschieten op een op de Schelde drijvende schijf ontplofte een van de kanons. Zes man werden direct gedood, twaalf anderen (zwaar)gewond. De gewonden werden direct naar het hospitaal gebracht waar een van hen alsnog overleed. Een van de gewonden verkeerden met ernstig hoofdletsel in levensgevaar. Kapitein luitenant ter zee Van der Hart was licht gewond aan een oog en een hand. De ontploffing moet inderdaad zeer heftig zijn geweest, gelet op wat de Zierikzeesche Nieuwsbode op de 24e schreef: “De marine-batterij is in den letterlijken zin verwoest, balken van een gescheurd, de zoldering gebarsten, zware stukken ijzer van het gesprongen kanon, op aanzienlijke afstanden geworpen…” Onmiddellijk snelden de marine autoriteiten als schout-bij-nacht Lucas, commandant van de marinewerf en kolonel der artillerie Meyl toe naar de plek des onheil. In het hospitaal was chirurgijn-majoor Van Leersum verantwoordelijk voor de verzorging van de gewonden. Alle slachtoffers waren afkomstig van De Maas op dat moment nog steeds wachtschip. Tot de doden behoorden de mariniers Hendrik Willem Walbrink (32 jaar, geboren Amsterdam), Pieter van Es (20 jaar, geboren Dordrecht, Adriaan Phernambucq (18 jaar, geboren Zierikzee), Johann Wilhelm Herwig(21 jaar, geboren Frankfurt a/d Main), Adam Krimp (20 jaar, geboren Brummen) en de matrozen Pieter Lens (20 jaar, geboren Gouda) en Christiaan de Bis (20 jaar, geboren te Dordrecht). Tot de gewonden behoorden de mariniers Reuth, Niehorster, Van Basten en Everwijn en tot de matrozen Ponsing, Ganzinga, Speijer, Schamp en Winterman.

Twee jaar haalde de Maas opnieuw de krant, alleen geen plaatselijke maar een krant gepubliceerd in Den Helder. Het weekblad van Den Helder en het Nieuwediep d.d. 7 April schreef over de ontsnapping van matroos Roest opgesloten op het wachtschip in afwachting van de krijgsraad. Hij maakte een gat in het dek van zijn ‘hut’, kwam in de kuil terecht, liep naar de hut van de klerken en stal daar een uniform van een adelborst en een mantel. Vervolgens kon hij zonder dat iemand iets verdachts opmerkte in de nacht van 28 maart op zijn gemak van boord gaan. Nadat zijn ontsnapping ontdekt was, werd zijn hut doorgezocht. Daar vond men het mes en het volgende door hem geschreven spotvers:
Heeren als Roest wil houwen
Dan moet je ijzere hutte bouwen
Want een hut of gat van houdt
Is toch nu of nooit vertrouwd.
Hier is het mes, hier is het gat
Morge ben ik uit de stadt.
Overste! Of je kijkt of ziet
Morge vind je Roest toch niet.
Of zij Roest ooit nog gevonden hebben, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Op 7 april was hij nog steeds spoorloos. De krant spreekt nog van een wachtschip maar dat is niet correct, zij dient dan al een jaar als logementschip

Bronnen
Overlijdensregister gemeente Vlissingen 1849 (Gemeentearchief Vlissingen toegang T434 inv.nr. 368).
Rotterdams jaarboekje, diverse jaargangen in te zien via de website van het gemeentearchief Rotterdam
Archief marinewerf Hellevoetsluis inv.no. 507 (Nationaal Archief te ‘s-Gravenhage.

Noten
1. Op het National Archief te ’s-Gravenhage zijn de stamboeken bewaard. Daarin kan per militair zijn loopbaan worden gevolgd. Voor meer gegevens over schepen zijn diverse boeken en/of websites en –logs beschikbaar. Wil je meer weten over koopvaardijschepen en kapiteins in de 19e eeuw, zie: Nederlandse koopvaardijschepen. Voor V.O.C. schepen zie http://www.vocsite.nl/schepen/lijst.html Voor walvisvaart, koopvaardijschepen en oorlogsschepen tussen 1500 en nu zie: Scheepvaart door de eeuwen heen en voor de Koninklijke Marine tussen 1814 en 1962 het (inmiddels verouderde) standdaardwerk van A.J. Vermeulen. Schepen van de Koninklijke Marine en die der Gouvernmementsmarine. Voor zeiloorlogsschepen van Europese marines tussen 1650 en 1860 zie European navies in the sailing area
2. Soms deed een wachtschip nog actief dienst als oorlogsschip maar dan alleen voor de lokale defensie.

maandag 10 februari 2014

Educatie en het gebruik van schoolplaten


 Foto Kees de Grave

Morgenochtend dinsdag 11 februari komt groep 8a van de basisschool CBS De Wissel langs op het gemeentearchief. Ze zijn bezig met het geschiedenisproject 50 jaar voor Christus-2014 verdeeld in tien tijdvakken. Voor elk tijdvak moeten de leerlingen ook nagaan wat er toen in Vlissingen gebeurde. De afgelopen weken zijn dan ook met enige regelmaat kinderen langs geweest of hebben ze opgebeld/gemaild. Dat is een goede zaak want wij presenteren ons tenslotte ook als het kenniscentrum van Vlissingen als het gaat om de plaatselijke geschiedenis. Toch lopen we dan ook tegen beperkingen aan. Er zijn bijvoorbeeld geen archiefstukken bewaard gebleven over de Romeinen in Vlissingen. En ‘dankzij’ de Engelsen en Napoleon is er helaas ook veel minder archief bewaard gebleven sinds het ontstaan van Vlissingen meer dan 700 jaar geleden. Hoe dat laatste zit? Wel, Napoleon had grootse plannen en wilde ook Engeland toevoegen aan zijn imperium. Er werd een grote vloot van (transport) schepen uitgerust voor een invasie. Vlissingen speelde hierbij een belangrijke rol en de al bestaande marinefaciliteiten waren verder uitgebreid. Antwerpen moest een van de scheepsbouwcentra van de Franse marine worden. De dreigende invasie baarde de Engelsen zorgen en op hun beurt vielen ze Walcheren binnen op weg naar Antwerpen. Bij hun terugtocht brachten zij grote schade toe aan bijvoorbeeld de Dokhaven in Vlissingen. Al snel kwamen de Fransen terug en werd met het herstel van de oorlogsschade begonnen. Helaas was de grootste (cultuur-historische) schade voor Vlissingen onomkeerbaar. De Engelsen hadden namelijk tijdens het bombardement waarmee zij hun invasie begonnen het Vlissingse stadhuis in brand geschoten. Nu was dat een schitterend gebouw en dus een groot verlies. Alleen op zolder lag het stadsarchief en papier en perkament hebben de vervelende gewoonte goed te branden. Weg stadsarchief dus! Althans het overgrote deel.

In onze atlas (HTA-ID850) hebben we deze mooie prent van het brandende stadhuis 
op 14-8-1809

Het MuZeeum in Vlissingen bezit nog een van de Engelse Congreve-raketten gebruikt tijdens de beschieting.

Nu heeft het gemeentearchief ook geen white-board in huis maar straks wel wijsgierige kinderen. Dus hoe dit op te lossen? Gelukkig zijn wij in het bezit van een grote collectie originele schoolplaten, de white-boards van het verleden. Hieruit worden voor elk tijdvak een of meerdere schoolplaten gelicht. Vervolgens worden er een of meerdere archiefstukken en prenten bijgezocht met de bijbehorende verhalen. Vanwege én de beschikbare ruimte én om voldoende interactie te krijgen, is in overleg met de leraar de groep in tweeën gesplitst. Eén groep start in het gemeentearchief, de tweede groep start met een rondleiding rond de Dokhaven. Vervolgens wisselen na een uur beide groepen. Voor de rondleiding is een plattegrond gemaakt met bijbehorende teksten met aandacht voor de maritieme en industriële revolutiegeschiedenis van Vlissingen. Nu maar hopen op mooi weer morgen!

Foto Kees de Grave