Het
jaar 1568 staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als het begin van de
Tachtigjarige Oorlog. Eigenlijk moeten we spreken van een opstand tegen de
wettelijke heerser, te weten de Spaanse koning Filips II. Engeland koos de
zijde van de opstandelingen. Voor de stad Vlissingen zou dat grote gevolgen hebben
want het werd in 1585 samen met onder meer het fort Rammekens in onderpand
gegeven aan de Engelse kroon tot in 1616.
In
1588 besluit de Spaanse kroon tot een invasie van Engeland. Een grote vloot
bekend als de Spaanse of Onoverwinnelijke Armada werd uitgerust en uitgezonden.
De bedoeling was dat generaal Alexander Farnese, hertog van Parma met een
troepenmacht de Noordzee zou oversteken en Engeland binnenvallen. Het liep
echter anders. De Spaanse vloot werd vernietigend verslagen door de Engelse
vloot. Nederlandse schepen onder het commando van Justinus van Nassau droegen
hun steentje bij. Twee Spaanse galjoenen strandden bij Vlissingen, namelijk de
San Felipe en de San Mateo waarvan de laatste bij fort Rammekens. Uit
ooggetuigeverslagen blijkt dat men getracht heeft beide schepen te redden en
naar de Vlissingse haven te brengen. Dit is vermoedelijk niet gelukt al is er
een intrigerende vermelding over de verkoop van een Spaans galjoen te
Vlissingen. Wat resteert van deze gebeurtenissen is een deel van de
oorlogswimpel van de San Mateo.
Museum De Lakenhal, Leiden
Prent vervaardigd door Daniël Veelwaard 1776-1851. Objectnummer RP-O-0B-66.606. Rijksmuseum Amsterdam
Scheltema
beschreef in 1825 hoe het galjoen van Diego de Piementel werd veroverd door de
kleine Zeeuwse dremmelaars of poonschuiten. Hij verhaalde dat een groot galjoen
uit Biscaye werd aangevallen door een Zeeuws oorlogsschip en veroverd. Het zonk
echter met man en muis vanwege de grote schade opgelopen door het geschutsvuur.
De volgende passage uit zijn boek (p. 177-178) verhaalt wat er zich toen
afspeelde. ‘Het heeft mij leed gedaan, den naam van den koenen veroveraar niet
te hebben kunnen opsporen. Hij was de eenigste held, die het heeft durven
wagen, om een galjoen te enteren. Zijn lijk is opgevischt, en met krijgsmans
eere en met de Spaansche vlag op de kist, te Vlissingen begraven. De vlag werd
in de kerk boven zijn graf gehangen. De twee Portugese galjoenen St. Philippus
(1) en St. Matthaeus (2) gingen ook verloren. Francisco de Toledo wist,
vergezeld van enkele edellieden, veilig Oostende te bereiken om vervolgens
gevangen te worden genomen door de Engelsen. Zijn schip werd veroverd door de
Vlissingers. De Piementel commandeerde het tweede galjoen dat tijdens het
gevecht zwaar beschadigd werd en gevaar liep te zinken. Een visser die als
loods fungeerde, manoeuvreerde [bewust] het galjoen zodanig dat het terecht
kwam tussen de zandbanken voor Sluis met zonder uitzicht om te kunnen ontkomen.
Het werd aangevallen door Hollandse en Zeeuwse dremmelaars waarbij veertig
Spanjaarden sneuvelden. De Spaanse vlag werd gestreken en de De Piementel
overgebracht naar het schip van vice admiraal Pieter van der Does. Een poging
beide galjoenen naar Vlissingen te brengen mislukte, toen ze vanwege de opgelopen
schade zonken. De gewonde overlevenden werden verzorgd en naar Vlaanderen
gestuurd. De gezonde overlevenden, circa 150 man, gingen naar Holland om te
worden uitgewisseld of tegen betaling van losgeld.
Jan
Wagenaar (p. 286-287) schreef in 1792 dat de Spaanse Armada tot de aftocht
gedwongen werd toen op 2 September de Engelsen branders inzetten. Verder vermeldde
hij dat het galjoen van Don Diego de Piementel geheel reddeloos geschoten was
en onder Duinkerken veroverd werd door vice admiraal Van der Does. Het door Van
der Does veroverde wimpel werd opgehangen in de kerk te Leiden. De Piementel
werd in Den Haag ondervraagd en verklaarde dat de Spaanse aanval was gericht op
Engeland en niet gericht op de Lage Landen. Een tweede Spaans schip strandde
bij Blankenburg en werd vanuit Oostende geplunderd.
K.J.S.
Boston (p. 86) schreef dat de wimpel van het Spaanse galjoen San Mateo door
Pieter van der Does (1562-1699) in hetzelfde jaar was meegenomen naar Leiden
waar ‘hij toen hij nog in de Pieterskerk hing, van het gewelf tot op de grond
reikte’. In de collectie van het Leidse museum De Lakenhal is van de wimpel een
restant bewaard gebleven. De wimpel heeft als collectienummer 3186, heeft nu
als afmetingen 391 x 294,5cm met als materiaal beschilderd linnen.
Er
bestaan ook ooggetuigeverslagen van overlevenden aan Spaanse zijde. Deze zijn
deels gepubliceerd in de zogenaamde Calendar of State papers Simancas.
Een
bericht d.d. 28 Augustus (Paris Archives, K.1567) vermeldt dat de San Mateo op
een zandbank nabij Vlissingen liep bij gebrek aan een goede loods. Ze werd
aangevallen door twintig schepen afkomstig uit Vlissingen. Toen duidelijk werd
dat het galjoen niet te redden was, capituleerde haar commandant. De zieken en
gewonden aan boord werden naar Vlaanderen gebracht, de rest gevangen genomen om
losgeld te kunnen eisen. Pimenet werd, bewaakt door vier man, naar Vlissingen
gebracht. Volgens hetzelfde bericht telden de aanvallers 300 doden en gewonden
in hun lederen.
De
hertog van Parma schreef op 29 augustus (Estado 594) aan zijn koning dat
volgens ingewonnen informatie de San Mateo naar Vlissingen was opgebracht.
Zwaar beschadigd als gevolg van de gevechten zonk zij in de haven. De vijand
(lees de Zeeuwen en Hollanders) kregen niet eens de kans van boord te gaan. De
San Felipe die ook naar Vlissingen werd gebracht zonk eveneens.
Ook
Pedro Coco Calderon (24 September Guerra, 221) beschreef wat er met de twee
galjoenen gebeurde. Beide schepen waren zwaar beschadigd tijdens de gevechten.
Bij de San Felipe waren vijf van haar kanons aan stuurboordzijde buiten gevecht
gesteld. Een Italiaanse kanonnier die later ook sneuvelde, maakte een van haar
zware kanons onbruikbaar. Haar bovendek was vernietigd, beide pompen stuk, de
tuigage weggeschoten, in feite was het een wrak. Don Francisco de Toledo
weigerde zich over te geven. Uiteindelijk werd zij te hulp geschoten door de
hulk Doncella. Deze trof de San Felipe in zinkende staat aan en nam 300 van
haar opvarenden aan boord. De San Mateo was zo doorzeefd dat ook zij zinkende
was. De pompen konden het binnenstromende water niet aan. Ook zij is gedwongen
om hulp te vragen waarop het Spaanse vlagschip een duiker zond. Deze was in
staat enkele lekken te stoppen. Zowel de San Mateo en de San Felipe raakten
achter op en verdwenen uit het zicht van Calderon. Hij wist dan ook niet wat
met beide schepen gebeurd is. Het gerucht ging dat zij op de zandbanken
verloren gingen.
In
2012 verscheen een door het Zeeuws Archief uitgegeven transcriptie van de
resoluties van de gecommitteerde raden van de Zeeuwse Admiraliteit. Diverse
keren wordt vermeld dat kanons, afkomstig van Spaanse schepen, worden
hergebruikt op Zeeuwse oorlogsschepen. De kanons waren opgeslagen in Vlissingen
en de Vlissingse equipagemeester Pieter Willemssen was verantwoordelijk voor de
uitgifte.
Voorbeelden
van hergebruik zijn bijvoorbeeld het besluit d.d. maandag 22 augustus om vier
van de zwaarste kanons te plaatsen op het fort van Den Haeck. Op donderdag 22
September moesten twee metalen kanons afkomstig van het Spaanse galjoen worden
verstrekt aan kapitein Evert Hendricx voor plaatsing op diens schip. De
volgende dag moest Willemsen bovendien ook aan vice admiraal Joos de Moor twee
kanons af staan, afkomstig van het Spaanse galjoen welke te Vlissingen was binnengebracht.
Een
vermelding is echter intrigerend. Op dinsdag 3 januari 1589 komt een verzoek
van de Arnemuidense burger Jan Dirricxzoon Bieselinghe op tafel. Jan verzoekt
kwijtschelding van circa 40
pond Vlaams verschuldigd aan de vendumeester Jongeleyns
voor de aankoop van het Spaanse galjoen te Vlissingen. Uiteindelijk krijgt hij
uitstel van voor een periode van drie maanden.
For a summary in English
For a summary in English
Bronnen
K.J.S.
Boston. Hart voor Leiden. Jan van Hout (1542-1609), stadssecretaris, dichter en
vernieuwer, 2009.
José Luis Casado Soto. Los barcos espanoles del sig. XVI y la Gran Armada de 1588.
Quirino da Fonseca. Os porugueses no mar.
Jacobus
Scheltema. De uitrusting en ondergang der onoverwinnelijke vloot van Philips
den Tweeden Koning van Spanje, in 1588.
J.C.A. Schokkenbroek. ‘Wherefore Serveth Justin with
his Shipping of Zeeland?’The Dutch and the
Spanish Armada, 1588’
in: God’s Obvious Design. Papers for the Spanish Armada Symposium, Sligo, 1988. ed. Gallager, P. en Cruickshank, D.W.
Jan
Wagenaar. Vaderlandsche historie, vervattende de geschiedenissen der nu
Vereenigde Nederlanden, inzonderheid die van Holland, van de vroegste tijden
af: etc. 8e Deel, 1792.
Calendar of State papers Simancas: August 1588, 26-31
gepubliceerd op www.british-history.ac.uk
(BHO-British History Online)
Resolutiën
van de Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit in Zeeland 1584-1648. Deel 1
1584-1591. Zeeuws Archief, Middelburg, 2012.
Noten
1.
Gebouwd 1583. Meting 800 toneladas sueldo/510 toneles machos met als afmetingen
32,50 x 9,70 x 5,17, bewapening 40 kanons en een bemanning van 532 koppen (117
zeelieden en 415 soldaten). Officieren aan boord waren onder meer Juan Poza de
Santiso en don Francisco de Toledo. De Portugese galjoenen behoorden tot de
beste schepen van de Spaanse Armada.
2.
Gebouwd 1580. Meting 600-900 toneladas sueldo/490 toneles machos met als
afmetingen 32,07 x 9,57 x 5,10, bewapening 34 kanons en een bemanning van 397
koppen (120 zeelieden en 277 soldaten). Officieren aan boord waren onder meer
don Diego Pimentel, don Rodrigo de Vivero en don Luis Vanegas.